Na maandenlange voorbereiding en contacten met diverse braadkippenhouders, onderzoekers en wetenschappers, sector- en dierenwelzijnorganisaties, uiteindelijk was ze klaar de Panoreportage over de braadkippensector. Op 26 januari zullen menig pluimveehouders hun TV op ‘Eén’ afgestemd hebben. Dat er op zijn zachtst gezegd bedenkingen zouden geformuleerd worden – op de huidige productiewijze – anders hadden we niet verwacht, zolang de juiste context maar geschetst wordt waar elke pluimveehouder mee te maken krijgt. Uiteindelijk vrij positief zelfs, want van een correcte kritische benadering leer je meer dan van zelfverheerlijking. Al moeten er ons toch een aantal bedenkingen van het hart.
De aanpak
Dat dierenrechtenorganisaties hun insteek mogen hebben in het debat hoe dieren, in casu braadkippen, moeten geproduceerd en gehuisvest worden, is in de huidige maatschappelijke context niet meer weg te denken. Maar om als rode draad doorheen het programma enkele kippen te ‘redden’ lijkt ons niet de meest relevante benadering voor de wereldwijde voedingssector. Ook in 2022 is onze voeding overwegend gesteund op eiwitten van dierlijke oorsprong. Meer dan 90% van de bevolking is geen vegetariër. Onze sector produceert nu éénmaal dieren (en eieren) voor de menselijke consumptie en de minder gegeerde delen gaan veelal naar de honden- en kattenvoeding. Als de minderheid van de bevolking zich daar niet kan in vinden dan zijn er alternatieven voor hen.
Ook de geframde beelden van zieke, gewonde en/of verwaarloosde dieren doen pijn bij iedere rechtgeaarde braadkippenhouder. Ook al doe je nog zo je best, op enkele 10.000den kippen vind je altijd wel enkele van deze dieren. Dit is bij de mens niet anders, maar mag ons er niet van weerhouden om nog meer en nog beter in te zetten op accurate dagelijkse controles van de dieren en de nodige maatregelen te nemen om dit te vermijden en/of verder dierenleed te voorkomen.
Te snel groeiend
Door voornamelijk genetische selectie is het prestatieniveau enorm toegenomen en braadkippen behoren hier inderdaad bij de top. Sedert het begin van de intensieve veehouderij – zowat in 1960 – is bijvoorbeeld hun dagelijkse groei verdrievoudigd. Maar ook bij andere diersoorten is de toename spectaculair. Holstein koeien produceren 2 tot 3 maal meer melk, zeugen werpen een dubbel aantal biggen,…
Of we ergens geen halt moeten toeroepen aan deze wedren naar steeds betere productieresultaten mag terecht in vraag gesteld worden. De sector, en onze organisatie, is zeker bereid om hier verder het maatschappelijk debat aan te gaan. Zo werd er meegewerkt aan het project ‘De andere kip’ in samenwerking met INAGRO, ILVO en het Proefbedrijf te Geel. Ook is in ons vakblad in diverse artikels (September en oktober 2021) de ‘Better Chicken Commitment’ (BCC) problematiek aan bod gekomen en zeer recent (januari 2022) ook de kostprijsbenadering.
Als de maatschappij en de consument een aangepaste en diervriendelijkere productiewijze wensen, dan staan we daar best ruim voor open. Maar zoals het in de uitzending geformuleerd werd vanuit producentenzijde, het moet haalbaar en betaalbaar blijven. Een overgang naar BCC (of ECC in Europa) criteria, ja, maar een veralgemeende invoering naar 1 sternormen zoals in Nederland is een brug te ver. Evenwicht met duurzaamheid, milieu en haalbaarheid voor de producent is hier niet langer gevrijwaard.
Kwaliteit
Kwaliteit bestaat uit vele zaken, gaande van de productieomstandigheden tot de intrinsieke vleeskwaliteit. Wat de uitzending nogmaals duidelijk aan het licht bracht is dat kwaliteit zeker ook staat voor voedselveiligheid. Laat ons hier als sector verder een zeer sterk punt van maken want tegen de exportgiganten zoals; Brazilië, Oekraïne – en binnen Europa Polen – kunnen we niet op qua kostprijs. De vele staalnames, de vele en soms vervelende controles,… De kostelijke analyses zijn wel noodzakelijk om de geloofwaardigheid en de zekerheid te garanderen dat veilig voedsel geproduceerd wordt. Op dit vlak hebben we een stap voor t.o.v. Brazilië en Polen die bv. hun salmonella problematiek niet op orde hebben. Producten van Belgische oorsprong waren salmonellavrij in het onderzoek van Pano, maar niet de kippenworst op basis van Poolse kip.
Vandaar, laat ons verder sterk inzetten op onze(dure) preventieprogramma’s om salmonella en andere pathogenen de baas te blijven en ook minimale inzet van antibiotica te garanderen. Dit is de sterkte van onze sector en productiewijze, zoals benadrukt in de uitzending en daarbij een sterk argument om de aankoop van Belgische oorsprong te promoten.
Te goedkoop
Eén van de kritieken in de uitzending was dat er gestreefd wordt naar de goedkoopst mogelijke productiewijze en dit ten koste van het dierenwelzijn. Ook hier kunnen we stellen dat net zoals in andere economische sectoren er geproduceerd wordt wat de consument vraagt. Wel is het zo dat wat mensen ’zeggen’ en wat ze uiteindelijk ‘doen’, mijlenver uit elkaar ligt. Er is daarbij nog een verschil tussen de burger en de consument. Zeven op tien zouden zogezegd bereid zijn (veel) meer te betalen voor hun kippenvlees. De vraag kan dan gesteld worden waarom dat ze dit op de dag van vandaag dan nog niet doen? In de schappen van de grootwarenhuizen liggen er namelijk diverse alternatieven (hoevekip, biokip, etc…). Dit blijft dit een niche. Daarom moet de ‘TV mening’ van de consument met een kilo zout genomen worden.
Anderzijds, waarom wordt juist kippenvlees steeds populairder? Vooral omdat het, het goedkoopste dierlijk eiwit is! In tijden waarbij de energieprijzen de pan uitswingen toch geen onbelangrijk gegeven. Een ruime en gezonde maaltijd voor het ganse gezin, dat is wat kip-aan-het-spit is en dat voor 10 euro of minder! Of hoe een alleenstaande ouder met kind(eren), twee dagen zijn/haar kinderen niet met een lege maag naar bed moet laten gaan. Dit sociale aspect mag in de ganse discussie niet vergeten worden. Schaalvergroting en optimalisatie van de productie (de zeer gunstige voerconversie) hebben dit juist mogelijk gemaakt om aan een betaalbare prijs kwaliteitsvoeding aan te bieden.
Bron: Landsbond Pluimvee