De switch naar Cobb 500-vleeskuikens heeft voor pluimveehouder Bart Janssen uit Zuidvelde goed uitgepakt. “Een productiegetal van 445 is gewoon gigantisch groot. Onder onze manier van werken en onze omstandigheden echt een topper”, concludeert hij over de zeer snel groeiende koppel, “Geen darmproblemen en een goede weerstand.”
Janssen is afgelopen winter begonnen met de vleeskuikens van vleespluimveefokbedrijf Cobb Vantress. “Direct zagen we hele positieve dingen. Het management is één van de grootste voordelen. Het kuiken eet vrij gemakkelijk. Duwen en trekken is niet nodig. Het kuiken is gewoon stabiel door de ronde.”
De pluimveehouder heeft twee locaties waar hij in dertien stallen vijfhonderdduizend kuikens houdt. Eén van de kernpunten in de werkwijze van Janssen is de uitkomst in de stal. Met X-Treck van Vencomatic zorgt hij voor een gemakkelijke opstart en het strooisel blijft drogen. Meer werk in het begin, maar meer rust in de ronde”, vertelt Bart Janssen. Vorig jaar is de opzet uitgerold in alle stallen.
Optimalisatie in de stal
Voor snelgroeiende kuikens wordt in Nederland doorgaans voor de Ross 308 gekozen. “Wij zoeken binnen onze bedrijfsvoering altijd naar verbeterpunten. We werken daarbij nauw samen met bijvoorbeeld voerleveranciers om te kijken hoe je de vetering kan verbeteren. We doen dat altijd vanuit ons perspectief. Zo hebben we de voeding aangepast op uitkomst in de stal.”
De scherpe blik op optimalisatie deed Janssen afvragen of er wellicht op het gebied van genetica nog een stap gemaakt kon worden. “De resultaten lieten het afgelopen jaar geen stijgende lijn ziet. De vooruitgang valt stil. Dat kan verschillende oorzaken hebben uiteraard, maar wij hadden een duidelijk zicht op het bedrijf en het voer. Dus ga je ook naar genetica kijken.”
De pluimveehouderij uit Zuidvelde doet al veertig jaar onafgebroken zaken met vermeerderingsbedrijf Schotman. In het verleden had Janssen ook wel eens een Cobb-koppel staan, met wisselende resultaten. “Sindsdien hield Cobb ons altijd op de hoogte. Begin dit jaar lieten ze weten iets te hebben staan wat ‘klaar’ is. Schotman had een koppel van tienduizend Cobb-moederdieren. De robuuste darmgezondheid sprak ons aan. Dit kuiken wilden we graag proberen.”
Goede cijfers
De positieve managementaspecten gaven Janssen niet alleen een goed gevoel, ook noteerden de kuikens hogere eindgewichten. De groei en gezondheid bleven behouden, terwijl tot vijf procent tarwe aan de voeding werd toegevoegd om de productiekosten per eenheid te verlagen. Het leven gewicht nam met vier gram per dag toe. Het voordeel voor Janssen is daarmee twaalf cent per kuiken, oftewel 4800 euro per stal van veertigduizend kuikens.
“Het productiegetal van 445 is gewoon gigantisch hoog. Dit is echt een topper. Perfecte leeftijd, groeigetallen zijn super goed en de vleeskwaliteit bleef gewoon goed. Met een zeer snel groeiende koppel loop je nog wel eens tegen filetafwijkingen aan. Dat is bij ons al minder en dat komt mede door de uitkomst in de stal. De doorbloeding is dan gewoon beter. De Cobb 500 geeft daar bovenop gewoon hele nette getallen. Het is een kuiken dat gewoon doorgaat, van dag nul tot veertig heel constante in voederopname.”
Sterker kuiken, betere weerstand
Janssen is naast de cijfers ook zeer te spreken over de weerstand van het kuiken. “Dit voorjaar waadde hier een Comborro-stam rond in de omgeving. Eénderde van de stallen, dan hebben we het over honderdtwintig- tot honderdvijftigduizend kuikens, hebben we aan het voer gehad. We hebben te maken gehad met droogte en zandstormen. Een Comborro-stam met de mest en zandverstuivingen houd je zelfs met nauwkeurig enten dan niet buiten de stal. In onze Cobb-koppel hebben we het niet terug gezien. Het afweersysteem is dus goed op orde. De kuikens laten een sterke weerstand zien. Ik zeg altijd als de darmgezondheid op orde is, is de weerstand ook op orde.”
De pluimveehouder realiseert zich dat het moederdier minder eieren legt. “De vermeerdering is minder economisch. Dat is mijn ogen ook één van de verklaringen waardoor het kuiken sterker is. Voor mij is dat een sterk punt. De mester moet zelf uitmaken of die het waard vindt om daar wat extra voor neer te leggen. Kijk, dit kuiken past gewoon binnen ons systeem met de droge stallen. Uiteindelijk moet je er voor zorgen dat de vierkante meters optimaal worden benut. Wij hebben veel geïnvesteerd in de toekomst en dat geeft een bepaalde kostprijs. In onze ogen is dit kuiken daar ideaal voor.”
Succes moet herhaalbaar zijn
Met technisch manager Martijn Gruyters van Cobb Europe NL/BE houdt Janssen nauw contact over de technische opvolging. “Succes moet ook herhaalbaar zijn. Voederconversie volgt daggroei in het technisch resultaat, omdat het plaatje klopt. Voordeel is natuurlijk de uitkomst in de stal, zodat we het kuiken van begin tot eind kunnen volgen. We zien vrij snel waar het eventueel misgaat.”
Janssen stelt dat het ‘economische plaatje’ moet kloppen.
“De getallen van vleeskwaliteit zijn gewoon ontiegelijk belangrijk. Daar moet een plus in zitten.”
De pluimveehouder gaat in ieder geval door met de Cobb 500-kuikens in 2020/2021. “In de helft van de stallen en misschien wel meer. Eerlijk is eerlijk, als alles gelijk is pak je het echte voordeel. Dagen korter mesten, omdat de kuikens sneller groeien.”
Met de economische situatie van de pluimveehouderij waarin de markt van zeer snel groeiende kuiken nou niet meteen florissante perspectieven heeft, is consolideren volgens Janssen het credo. Groei zit dan vooral in optimaliseren. “Volgens mij is dat belangrijker dan ooit te voren.” Janssen blijft daarom ook kritisch op het kuiken waar hij nu zo lovend over is. “Een open concurrentie is een gezonde situatie en uiteindelijk goed voor alle partijen. We hebben uiteindelijk elkaar nodig.”
BEDRIJFSGEGEVENS:
Janssen Pluimveehouderij
Zuidvelde (Dr.)
500.000 vleeskuikens
(twee locaties, dertien stallen)
Tekst en foto’s: Martin de Vries