Het eerste deel van het onderzoeksdossier gaat in op de functies van de darm en het effect van voeding en verstrekkingsvorm van het voer. Vroege voeding is geen garantie voor succes. Allereerst moet voldaan worden aan de wensen van de kuikens met name voor wat betreft temperatuur. Wanneer aan de temperatuurbehoefte wordt voldaan, is het aan te bevelen de kuikens zo snel mogelijk na het uitkomen voer te verstrekken. Dit bevordert de opname en benutting van voedingsstoffen in de dunne darm, maar zorgt er ook voor dat pathogenen de darmwand minder snel kunnen passeren. Het ‘voeden’ van het embryo, oftewel in-ovo feeding, heeft mogelijk ook een positief effect op de vitaliteit en darmgezondheid van het kuiken.
Ook is het van belang dat jonge kuikens de eerste dagen voeders krijgen met gemakkelijk verteerbare nutriënten. Het geven van een zogenoemde pre-starters kan de eerste levensfase van het kuiken positief beïnvloeden. Het verstrekken van grove delen, bijvoorbeeld bijvoeren hele of gebroken tarwe, draagt bij aan een betere ontwikkeling van met name de spiermaag en werking van het maagdarmkanaal. Dit verkleint de kans op verteringsstoornissen en darmgezondheidsproblemen.
Functies van de darm
Het maagdarmkanaal van de kip is een complex orgaansysteem en vervult verschillende belangrijke functies. Enerzijds zorgt het voor de vertering en absorptie van voedingsstoffen uit het voer. Anderzijds vervult het een belangrijke functie als barrière tussen het lumen van het maagdarmkanaal en het systemische deel van het lichaam. Onderdeel van deze barrière vormt tevens het lokale immuunsysteem dat aanwezig is in het weefsel van het maagdarmkanaal in de vorm van verschillende typen immuuncellen, die een rol spelen bij de cellulaire en antilichaamgebonden afweer. Ook bevindt zich in verschillende delen van het maagdarmkanaal een complexe microflora die onder andere een rol speelt bij het voorkomen van de kolonisatie van pathogene microflora in het maagdarmkanaal. Bij uitkomst uit het ei is het kuiken steriel. De flora in het maagdarmkanaal ontwikkelt zich gedurende de eerste dagen en weken na uitkomst.
Het effect van voeding
Voeding speelt een belangrijke rol in relatie tot de nutriëntvoorziening van het dier, maar heeft ook direct of indirect invloed op de barrièrefunctie van de darm en op de ontwikkeling en samenstelling van de microflora in het verteringskanaal. De samenstelling van het voer heeft dus invloed op nutriëntvoorziening daarmee op de productiviteit van het kuiken maar dus ook op de immunologische afweer en de barrièrefunctie van de darmen, en daarmee op de gezondheid van het dier. Verstoringen van deze complexe functies en interacties kunnen leiden tot een vermindering van de functies van het verteringskanaal en tot en darmgezondheidsproblemen.
Aanwezigheid en activiteit van enzymen
De aanwezigheid en activiteit van enzymen in het maagdarmkanaal zijn essentieel voor de vertering van nutriënten in het voer. De verteringsenzymen (lipase, trypsine en amylase) zijn bij het jonge kuiken reeds aanwezig, maar het activiteitsniveau van deze enzymen is laag en neemt toe met het ouder worden van het kuiken. Om deze reden is het van belang om de eerste dagen gemakkelijk verteerbare nutriënten te geven, zodat er geen verteringstress optreedt. Daarnaast zal het kuiken en de organen zich sneller ontwikkelen, wat het dier minder kwetsbaar maakt. Dat zal resulteren in snellere ontwikkeling van de kuikens, wat hen minder kwetsbaar maakt, de sterfte vermindert en de uniformiteit verhoogt.
De passagesnelheid van het voer door het verteringskanaal is een ander belangrijk verteringsaspect tijdens de vroege ontwikkeling. De voerconsumptie neemt snel toe met toenemende leeftijd. In jonge kuikens passeert het voer snel door het maagdarmkanaal; deze passagesnelheid neemt af met het ouder worden. De passagesnelheid door de dunne darm kan tussen dag vier en dag tien met dertig tot vijftig procent afnemen. Dit betekent dat het voer op jonge leeftijd maar gedurende een korte periode in de darm verblijft. Daarom zijn aan jonge kuikens meestal goed verteerbare voeders verstrekt.
Verteringsproblemen en gezondheidsproblemen
Uit onderzoek van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) is gebleken dat in ruim 34 procent van de gevallen dat antibiotica worden ingezet op een vleeskuikenbedrijf de oorzaak gerelateerd is aan verteringsproblemen en gezondheidsproblemen van het maagdarmkanaal (Anonymus, 2010). De samenstelling van de voeding van het vleeskuiken heeft een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het maagdarmkanaal en gezondheidsstatus ervan. In Nederland wordt veelal een 3 of 4-fasenvoer toegepast, soms voorafgegaan door een speciale ‘pre-starter’, een voer dat in de eerste levensdagen van het kuiken wordt verstrekt.
Deze pre-starters bestaan uit ingrediënten die zeer goed verteerbaar zijn, en ervoor zorgen dat een snelle startgroei van het kuiken is gerealiseerd. Naast goed verteerbare ingrediënten kunnen pre-starter voeders ook hoge nutriëntengehalten (m.n. essentiële aminozuren, vitamine E en zink) bevatten, alsmede pre- en probiotica, producten die de voeropname stimuleren (bijv. smaakstoffen) en producten/additieven die de weerstand (immuunstatus) van het dier bevorderen (bijv. etherische oliën en bepaalde kruiden). Als voorbeeld liet Leeson (2008) zien dat het verstrekken van een ‘high digestible pre-starter’ resulteerde in een 7-dagen lichaamsgewicht van 200 gram, terwijl kuikens die een ‘gewoon’ startvoer ontvingen een gewicht hadden van 160-170 gram. Ook de verschijningsvorm en de kleur van de pre-starter zijn van essentieel belang voor een goede voeropname.
Verstrekkingsvorm van het voer
Het is bekend dat de verstrekkingsvorm van voer van invloed is op de productieresultaten (groei en voerconversie) van vleeskuikens. Veel onderzoeken laten een hogere groei en een betere voerconversie zien bij vleeskuikens die pellets (korrelvoer) kregen in plaats van meel. Aan de andere kant is ook aangegeven dat het verstrekken van pellets (korrel) in plaats van meel een verhoogde kans op hart- en circulatiestoornissen geeft, samenhangend met de verhoogde groei van de dieren, die bij een zeer hoge productiviteit aanleiding kan geven tot een verhoogde belasting van de stofwisseling en orgaanfunctiestoornissen.
Toch verdient het verstrekken van een korrel (of kruimel bij jonge kuikens) de voorkeur. Er treedt geen ontmenging op, minder vermorsing/voerverspilling, er is minder tijd nodig voor opname van het voer en tevens worden als gevolg de hittebehandeling nutriënten ontsloten (eiwit/zetmeel) en bacteriën afgedood. Dit resulteerde in een betere groei en voerconversie bij verstrekking van pellet en kruimel startvoeders in vergelijking met verstrekking van meelstartvoer.
Voordelen van hele tarwe
Het verstrekken van hele tarwe zorgt voor een betere ontwikkeling van het maagdarmkanaal, vooral ten aanzien van de ontwikkeling van de spiermaag. Het verstrekken van hele tarwe leidde tevens tot een significante vermindering van het aantal Clostridium perfringens in het maagdarmkanaal. Dit zou de incidentie van darmontstekingen veroorzaakt door pathogene Clostridium perfringens kunnen verminderen. Ook werd in deze studie een lager aantal Salmonella typhimurium (bij jonge kuikens een potentiele veroorzaker van darmgezondheidsproblemen) in de maag en in het laatste deel van de dunne darm (ileum) gevonden indien hele tarwe werd bijgevoerd.
Spiermaag
De betere ontwikkeling van de spiermaag zou hieraan te grondslag liggen. De betere ontwikkelde maag is een grotere barrière voor pathogenen, waardoor het moeilijker wordt voor pathogenen om in het (tweede deel) van het maagdarmkanaal te komen. Ook werd aangegeven dat het bijvoeren van hele tarwe in vergelijking met pellet leidt tot een beter ontwikkelde spiermaag en tot een lagere pH in de maag. Een beter ontwikkelde spiermaag leidt tot een verhoging van de verteerbaarheid van het voer (voer wordt beter vermalen) en dus tot mogelijk betere productieresultaten en minder (darm)verteringsstoornissen. Het is de vraag in hoeverre (jonge) vleeskuikens hele tarwekorrels voldoende kunnen opnemen en verteren, maar het lijkt aan te bevelen om in ieder geval grondstoffen met enige structuur aan te bieden om de ontwikkeling van maagdarmkanaal te stimuleren. Dit kan door het grover malen van grondstoffen of door het bijvoeren van gebroken/hele tarwe.
Binnenkort meer over voeding en nutriëntenopnamen van jonge kuikens, in ovo feeding, post hatch feeding en waterconsumptie.
De originele tekst uit het onderzoek is voor de Pluimveekrant aangepast. Specifieke verwijzingen uit de literatuurstudie van Sander Lourens zijn voor de leesbaarheid weggelaten, maar kunt u in het originele rapport vinden.
Dit betreft een artikel uit onze Pluimveekrant. De Pluimveekrant gratis thuis op de mat?