Tot voor kort waren de vogelgriepvaccins in Europa niet toegestaan, maar met nieuwe regels en gunstige onderzoeksresultaten wordt vaccinatie van pluimvee een serieuze optie. Wageningen Bioveterinary Research bekijkt hoe effectief vogelgriepvaccins zijn voor de bescherming van kippen.
Het vogelgriepvirus verovert de wereld. Zuid-Amerika was lang gevrijwaard, maar ook daar heeft het zogeheten hoog-pathogene H5N1-virus het voorbije half jaar duizenden vogels, maar ook zeeleeuwen het leven gekost. Het virus kan vrij makkelijk overspringen tussen verschillende vogelsoorten én naar andere diergroepen. In Europa zijn al otters, vossen en zeehonden gestorven aan het virus. Het aanraken en ruimen van dode vogels gebeurt daarom met handschoenen en beschermende kleding.
“Een pluspunt van HVT-vaccins is dat met een laboratoriumtest te bepalen is of een gevaccineerde vogel geïnfecteerd is met vogelgriep”
Omdat ophokken van pluimvee infecties niet helemaal kan voorkomen, en het virus nog steeds onder wilde vogels rondgaat, wordt er de laatste jaren gekeken naar vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep. Met een nieuwe generatie vaccins is het mogelijk om met een laboratoriumtest onderscheid te maken tussen gevaccineerde en met vogelgriep besmette vogels. Dit zogeheten DIVA-principe (Differentiating Infected from Vaccinated Animals) is een belangrijke voorwaarde voor controles in de internationale handel. Daarmee wordt een belangrijk bezwaar tegen vaccinatie weggenomen.