De experimentele veldproef die Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) uitvoerde om de werking van vier vogelgriepvaccins te testen, biedt hoopvolle resultaten. Twee van de vier onderzochte vaccins hebben het heel goed gedaan. “Ziekteverschijnselen bleven achterwege en, nog belangrijker: geïnfecteerde kippen infecteerden geen hokgenoten ”, vertelt Evelien Germeraad van WBVR, die als onderzoeker nauw betrokken was bij de studie.
Germeraad vindt het wel belangrijk te vertellen dat WBVR niet de enige partij was die een rol had in de studie. “Wij hebben dit gedaan in samenwerking met de Universiteit van Utrecht, GD, WUR en farmaceuten. Ieder heeft zijn eigen expertise ingebracht om de studie tot een succes te maken”, vertelt ze.
Goede resultaten
Germeraad is heel tevreden met de resultaten van de studie. Van de vier onderzochte vaccins lieten er twee goede resultaten zien. Bij de proef werden leghennen op een leeftijd van acht weken geïnfecteerd met het H5N1-virus, het vogelgriepvirus dat momenteel wereldwijd voor veel problemen zorgt. Per groep werden vijf kippen geïnfecteerd met het virus. Vervolgens werd er geobserveerd en gemeten of de vijf hokgenoten, oftewel de contactdieren, geïnfecteerd raakten met het virus. Bij twee van de vier gebruikte vaccins werden de kippen niet ziek en raakten de contactdieren niet geïnfecteerd. “Dit laatste betekent dat je een R-waarde hebt die kleiner is dan 1. Dat wil dus zeggen dat je het virus uitdooft”, vertelt Germeraad. De succesvolle vaccins hebben ook nog als voordeel dat ze in ovo (in het ei) zijn toe te dienen. Dat vergemakkelijkt het vaccineren.
Nog geen garanties
De eerste test pakt dus heel gunstig uit, maar geeft nog geen garanties. “We hebben nu kleinschalig getest, onder experimentele omstandigheden. Om te kijken wat de vaccins in de praktijk doen, moeten ze grootschaliger getest worden onder praktijkomstandigheden. Want in de praktijk zijn sommige factoren anders dan in de proeffaciliteiten van WBVR. “Wij zitten er bijvoorbeeld met de neus bovenop om zestig kippen te vaccineren . In de praktijk gaat dat niet op en kun je wel eens wat missen met vaccineren. Ook heb je in het veld natuurlijk allerlei andere ziekteverwekkers die van invloed zouden kunnen zijn op de werking van het vaccin. Daarnaast krijgen de kippen in het veld ook vaccinaties tegen andere ziekteverwekkers. Gaat dat goed samen? Dat en veel andere zaken moeten we nog uitzoeken”, aldus Germeraad.
De weg is nog lang
Momenteel is WBVR druk met de voorbereiding van het veldonderzoek, dat plaats zal vinden op een aantal legpluimveebedrijven. Germeraad hoopt dat ze hier komende zomer mee kunnen starten. In de veldproef zal ook gekeken worden hoe lang vaccinatie bescherming biedt. “Vandaar dat deze veldproef langer dan een jaar in beslag zal nemen. Dus het duurt echt nog wel even voor we in de praktijk kunnen vaccineren”, aldus Germeraad. Zij geeft aan dat de onderzochte vaccins in principe tegen alle stammen van H5-virus beschermen. Dit betekent dus dat bij een kleine mutatie van het virus niet eerst weer een ander vaccin hoeft te worden ontwikkeld. De weg naar vaccinatie is dus nog lang, maar als het eenmaal zover is, is de verwachting dat we met de geteste vaccins een tijd vooruit kunnen.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: WBVR
Dit is een artikel uit de Pluimveekrant. Wilt u deze thuis op de mat ontvangen? Abonneer u dan gratis!