De signalen in binnen- en buitenland dat veel landbouw(st)ers kampen met zwaar sociaal en mentaal leed klinken steeds luider. “Klachten blijven in deze sector vrij lang onder de radar”, klinkt het bij de onderzoekers van ILVO. Zij namen via een enquête, focusgroepen en interviews het mentaal welzijn van de Vlaamse landbouwers onder de loep. Die resultaten zijn niet altijd zo rooskleurig. Vlaams minister van Landbouw Hilde Crevits wil aan een actieplan voor een beter welbevinden werken.
In Vlaanderen zijn er weinig cijfers beschikbaar over stress en welbevinden van de Vlaamse land- en tuinbouw(st)ers. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft nu de problematiek van stress, welbevinden en veerkracht bij Vlaamse landbouwers verder wetenschappelijk onderbouwd via een enquête, focusgroepen en interviews. “Door in te zetten op een combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, verzamelen we niet alleen extra cijfers over de problematiek, maar kunnen we ook de verhalen en verklaringen achter de cijfers in beeld brengen”, klinkt het. In totaal werden 375 land- en tuinbouw(st)ers betrokken bij het onderzoek.
Stressfactoren
“In dit onderzoek hebben we zeven groepen van stressfactoren gedefinieerd”, legt onderzoekster Lies Messely uit. “Maar die mag je niet zien als los van elkaar staande categorieën. Sommige stressfactoren komen bij alle gesprekken expliciet aan bod zoals regelgeving en financiële onzekerheden. Andere stressfactoren zijn meer sector- en/of leeftijdsgebonden zoals risico’s en onzeker toekomstperspectief.”
- Regelgeving: de oorzaak van stress ligt hier vooral in de snel veranderende, complexe en strenger wordende regelgeving, die steeds meer administratieve last veroorzaakt.
- Financiële onzekerheid: de belangrijkste oorzaak van stress is de lage en sterk wisselende prijs van de producten. Hoewel goede en slechte periodes elkaar afwisselen, geven landbouw(st)ers aan dat er steeds meer slechte jaren zijn.
- Beroepsrisico’s: Een landbouw(st)er moet omgaan met heel wat onzekerheden en risico’s waar hij/zij geen controle over heeft, zoals slechte weersomstandigheden, ziekten en plagen.
- Zwakke onderhandelingspositie: de meeste landbouw(st)ers ervaren veel frustratie over hun zwakke positie in de keten, waar ze prijsnemers zijn.
- Onzeker toekomstperspectief: bijna alle landbouw(st)ers ervaren stress door een gebrek aan een duidelijk toekomstperspectief voor het bedrijf.
- Prestatiedrang en waardering: voor een groot deel van de deelnemers is het negatieve imago dat landbouw(st)ers in de media en samenleving hebben, voornamelijk in het klimaatdebat -een grote bron van frustratie.
- Veeleisend beroep: de meeste landbouw(st)ers geven aan dat het werk nooit stopt en dat er geen tijd is voor pauze of vakantie, wat het gevoel sociaal geïsoleerd te zijn, vaak versterkt.
Barrières voor effectieve coping
Er zijn verschillende manieren om stress om te gaan. Sommige zaken kan je zelf aanpakken, voor andere kan je het best terecht bij externe hulp- en informatiekanalen. “Uit onze bevragingen blijkt da minder dan de helft van de landbouw(st)ers geneigd is om hulp te zoeken bij problemen”, zegt Lies Messely. “44 procent van de landbouwers verkiest de strategie om harder te werken om de productie veilig te stellen in zware tijden. Als ze toch beroep doen op externe hulp, zijn landbouwers meer geneigd dat te doen bij problemen op het bedrijf (41%) dan bij persoonlijke problemen (24%).”
“We stellen ook vast dat amper een derde van de ondervraagden aangeeft makkelijk de juiste hulp te vinden voor bedrijfsproblemen en persoonlijke problemen”, gaat Lies Messely verder. “We identificeren dus een grote nood aan externe hulp- en informatiekanalen rond emotiegerichte coping zoals tips en handleidingen voor open communicatie en mentale veerkracht.”
In hun zoektocht naar de juiste hulp, lopen land- en tuinbouwers tegen verschillende barrières aan: zowel op persoonlijk- en gezinsniveau, als op barrières in de landbouwsector zelf en maatschappelijke obstakels. “Dit is belangrijke informatie van waaruit toekomstig beleid en onderzoek kan vertrekken”, klinkt het.
Impact op het welbevinden
Ondanks de vele stressfactoren blijft het beroep van landbouw(st)er voor velen het mooiste beroep dat er is. “Drie op de vier respondenten geeft in de enquête aan over het algemeen tevreden te zijn met het leven”, licht Lies Messely toe. “Voor de meesten wegen de vele stressfactoren (nog) niet op tegen de voldoening van het runnen van een eigen bedrijf. Sommigen gaven aan een uitdaging te zien in de vele stressfactoren: het vele werk daagt hen uit, het uitzicht op ontspanning of ontlading motiveert hen. Ze appreciëren hun vrijheid om zelf te beslissen over wat wanneer gebeurt en het feit dat er altijd iemand thuis is om een zorgende rol op te nemen voor ouders of kinderen. En het werken met de natuur wordt als positief ervaren en is nooit saai of voorspelbaar.”
Maar de meerderheid van de betrokken landbouw(st)ers geeft ook aan dat de impact van de hierboven beschreven stressfactoren op hun fysieke en mentale welbevinden sterk met elkaar verweven zijn. “Indien men fysieke klachten ondervindt, gaat dit vaak gepaard met een slechter mentaal welbevinden, en vice versa”, legt Lies Messely uit. “Ook het doorwerken van fysieke, mentale en financiële stress binnen de familie bemoeilijkt voor velen een gezonde balans tussen werk en gezin. De onderlinge familiale relaties kunnen hierdoor onder druk komen te staan. Vele respondenten geven aan dat financiële en tijdsbeperkingen hen beletten voldoende te kunnen voorzien in de behoeften van ouders, kinderen en/of partner, wat vaak het mentale welbevinden beïnvloedt.”
Extra stressfactor: de coronacrisis
Om de impact van de coronacrisis op het welzijn van onze landbouwers te meten, stuurde ILVO een extra vragenlijst rond. “Ook nu zegt de boer-met-stressklachten dat hij zijn probleem vooral zelf probeert aan te pakken”, zegt Lies Messely. “De meest genoemde andere strategie is erover praten met familie en/of vrienden. Slechts 30 procent van de landbouwers weet waar ze terecht kunnen bij problemen door de impact van de Corona-crisis op hun bedrijf. Een zeer beperkt aantal zoekt hulp bij de huisarts, psycholoog, hulp- en/of landbouworganisaties (tussen 1 en 9%).”
De grootste groep landbouwers uit de steekproef, ruim de helft, geeft aan dat verschillende aspecten van het psychosociaal welbevinden (nog) niet veranderd zijn sinds het uitbreken van de coronacrisis. “Toch krijgt het welbevinden van een substantiële groep landbouwers een knauw”, ziet Lies Messely. “Ruim 4 op de 10 landbouwers voelt zich meer mentaal uitgeput, somberder en prikkelbaarder dan voor de crisis.”
De landbouwsector wordt op regelmatige basis geconfronteerd met een crisis. “Het is belangrijk om hier proactief over na te denken en vanuit het beleid een plan van aanpak, specifiek rond stress en welbevinden, klaar te hebben voor wanneer zich opnieuw een crisis voordoet”, laat het ILVO weten. “De cijfers die we verzameld hebben n.a.v. de coronacrisis tonen alvast aan dat deze een negatieve impact heeft op het welbevinden, maar verdere dataverzameling hierrond is nodig.”
Naar een actieplan voor meer welbevinden
“We identificeren een urgente nood om vanuit beleid, middenveld, en onderzoek beter in te spelen op de specifieke en contextgebonden noden van landbouw(st)ers”, besluit Lies Messely. “In een vervolgtraject stellen we voor om in te zetten op een positieve werkcontext. Vanuit het ILVO formuleren we vier strategische vervolgstappen, idealiter worden deze tegelijkertijd uitgewerkt. Het voornaamste doel van dit traject is om veerkracht en welbevinden van Vlaamse landbouwgezinnen meer centraal te plaatsen in beleid, onderzoek en middenveld.”
- Strategie 1: een geïntegreerde benadering van veerkracht nastreven door actief in te zetten op de drie aspecten van veerkracht (stressfactoren aanpakken, barrières voor coping wegwerken, mentale gezondheid versterken).
- Strategie 2: een platform welbevinden en werk in de landbouwsector oprichten waar het beleid en de private stakeholders terecht kunnen voor advies en onderzoek.
- Strategie 3: de werking van de kernorganisaties versterken
- Strategie 4: blijven inzetten op verdiepend onderzoek
Vandaag zit Vlaams minister van Landbouw Hilde Crevits (digitaal) rond de tafel met de landbouwsector om een actieplan op poten te zetten.
Nieuwe gespreksgids: We(l)zijn er voor elkaar
Op de digitale bijeenkomst hebben experten en organisaties uit de welzijns- en de landbouwsector voorstellen gedaan om het welbevinden van de landbouwer te versterken. Ook diverse overheidsinstanties namen hieraan deel. In het vervolgtraject zullen die voorstellen worden besproken in thematische werktafels, wat zal resulteren in een breed gedragen actieplan.
“Speerpunten van het actieplan zijn onder meer de vermindering van mogelijke stressfactoren op het landbouwbedrijf, landbouwers gemakkelijker de weg naar professionele hulp doen vinden en hen meer bewust maken van hun individuele competenties en vaardigheden”, reageert minister Crevits. “Er wordt niet enkel gefocust op landbouwers die nu al ‘zorgen’ hebben, maar op alle landbouwers en hun gezinsleden. Ook erfbetreders zullen worden ingeschakeld om mentale problemen bij landbouwers beter bespreekbaar te maken.”
De deelnemers van de ronde-tafel ontvingen de gloednieuwe digitale ‘Gespreksgids over welbevinden in de land- en tuinbouw’, die ontwikkeld werd door ILVO. “Het is een laagdrempelige methode waarmee organisaties de komende maanden concreet aan het werk kunnen gaan in hun contacten met boeren”, legt Lies Messely uit. “Via gesprekken krijgen landbouwers de kans om hun problemen te benoemen, de belangrijkste stressfactoren aan te geven en voorstellen te doen om stressfactoren aan te pakken.”
“Het welbevinden van onze landbouwers ligt me na aan het hart”, zegt minister Crevits. “Vanuit de overheid zullen we inzetten op minder regelgeving en blijvende aandacht hebben voor een economisch rendabel verdienmodel van de landbouwers, maar ook voor opleiding op netwerkmomenten en voor het samenbrengen van groepen van boeren.” De minister geeft ook aan dat ze de samenwerking met de welzijnssector wil versterken zodat de hulpverlening nog beter afgestemd wordt op de reële noden van de landbouwsector.