Over de grondstoffenmarkt voor (pluim)veevoer is de afgelopen maanden veel te doen geweest. De oorlog in Oekraïne was voor sommige veehouders het startsein om voer te hamsteren. Inmiddels lijkt de rust teruggekeerd. Hoe de voermarkt er komende maanden zal uitzien, moet zich nog uitwijzen. Goedkoper lijkt het in elk geval nog niet te worden, aldus Nevedi-directeur Henk Flipsen.
Als er over de huidige voermarkt wordt gepraat, wordt vaak het woord schaarste in de mond genomen. Niet terecht, vindt Nevedi-directeur Flipsen. “Er zijn wereldwijd genoeg grondstoffen beschikbaar. Alleen de verhouding tussen vraag en aanbod ligt anders dan voorheen. Daarom spreek ik liever over een kostprijsprobleem. Dit begon overigens al voor de strijd in Oekraïne losbarstte. De hogere grondstofprijzen waren toen al een jaar aan de gang. Gemiddeld genomen lag de kostprijs van grondstoffen voor veevoer bij het uitbreken van de oorlog al een kwart hoger dan een jaar ervoor.
” Terwijl de prijzen voor grondstoffen in februari al de pan uit rezen, gooide de oorlog tussen Rusland en Oekraïne nog eens extra olie op het vuur. “Toen zijn in drie weken tijd de grondstoffenprijzen nog eens met 25 procent gestegen. Oekraïne is een belangrijke leverancier van graan, mais en zonnebloempitschroot. Als dat wegvalt, krijg je een boel onzekerheid en speculatie op de markt. Bedrijven lopen uit hun voorraden. Om te kunnen blijven inkopen wordt bij hogere grondstofprijzen een fors beroep gedaan op de liquiditeit van voerbedrijven. Tegelijk heb je geen keus als je voer wilt blijven maken. Als voerleverancier moet je wel mee in aankoop van duurdere grondstoffen. Tegelijk heb je ook nog te maken met hogere prijzen voor diesel, gas, elektra, personeel en stijgt de marktrente. In dit geweld moet je aan je grondstoffen komen , die bovendien niet makkelijk inwisselbaar zijn. Ze moeten nutritioneel wel passen, je moet niet teveel veranderen in je samenstelling. Die moet wel optimaal blijven in kwaliteit en veiligheid”
Doorkijkje naar zomer en najaar
Hoe de prijsvorming zich deze zomer en het komende najaar gaat ontwikkelen, durft Flipsen niet te voorspellen. “Dit hangt van veel factoren af. Hoe verloopt het oogstseizoen in Europa en bijvoorbeeld buiten Europa in Zuid- of Noord Amerika? Hoe verloopt de oorlog in Oekraïne en in hoeverre is de oogst daar te redden? Kan dat land exporteren? De komende maanden zal er meer duidelijk worden. Maar ik verwacht eerder een opwaartse druk op de prijsvorming dan een neerwaartse. Niemand kan echter zeggen hoeveel de prijs hoger wordt.”
Focus op voeding
De oorlog in Oekraine heeft zijn weerslag op de voedselproductie en daarmee op de mondiale grondstoffenmarkt. Dit brengt ook weer humanitaire vraagstukken met zich mee. In dat licht bezien is het volgens Flipsen ook belangrijk te kijken naar het grondstoffengebruik in Europa. “De afgelopen tijd wordt met de huidige gas- en energiecrisis in diverse landen veel aandacht besteed aan biomassa voor de productie van bijvoorbeeld biogas en bio-ethanol. Dat is lagere verwaarding dan via aanwending in diervoeder. Nu zie je dat de roep om grond in eerste plaats te gebruiken voor de productie van voeding weer toeneemt. Dat is ook waar we als Nevedi voor staan: grond en grondstoffen allereerst gebruiken voor directe humane voeding en als tweede voor diervoeder. . Voor ons voedsel moeten we in Europa niet afhankelijk willen zijn van import.”
‘Stikstof’ geen rol in prijsvorming
Tussen al het geweld op de voermarkt door, hebben veehouders ook nog eens te kampen met het stikstofvraagstuk. De maatregelen die in dat kader zijn aangekondigd, zullen resulteren in een forse krimp van de veestapel. Dit is een typisch Nederlandse redenering van het kabinet en gaat volgens Flipsen op zich geen directe gevolgen hebben voor de mondiale voermarkt. Daar is het grondstoffenvolume dat Nederland importeert te klein voor.
“Als het gaat om grondstoffengebruik, zijn we maar een kleine speler. Dat laat aan de andere kant wel zien dat we met onze relatief grote dierlijke productie super efficiënt en circulair werken. Als we op termijn in Nederland naar minder dieren gaan, worden we voor veevoer minder afhankelijk van invoer uit andere landen. Dit omdat het aandeel co-producten, dus restproducten uit de voedselindustrie, in diervoer hoger kan worden. Dit moet natuurlijk nutritioneel wel passen en is overigens niet de doelstelling van de diervoederbedrijven. Wij zijn ervan overtuigd dat innovaties op gebied van diervoeding veel minder kosten en doelmatiger zijn dan de aanpak die nu wordt voorgesteld door het kabinet.”
Het stikstofvraagstuk houdt de veevoersector al langere tijd flink bezig. “We hebben in Europa een achterstand als het gaat om de teelt van eigen eiwit. Hier ligt een opgave voor de hele landbouw. Voor de diervoederindustrie is het belangrijk nu te kijken hoe we plantaardig eiwit nog beter geschikt kunnen maken voor diervoeding. Want een betere benutting van eiwit betekent minder stikstofverlies. Belangrijk daarbij is ook dat we kunnen aantonen dat verbetering van de eiwitbenutting toerekenbaar effect heeft.” Bij de roep om extensivering plaatst Flipsen nog wel een kanttekening. “Extensiever betekent niet meteen duurzamer. Je kunt je voorstellen dat een langzaam groeiende kip een hogere CO2-footprint heeft dan een snel groeiende kip. En zo zijn er nog wel meer voorbeelden. Daar lijken veel mensen aan voorbij te gaan. Om nog niet te praten over de hogere kostprijs van kip en de noodzakelijke opbrengstprijzen die daarbij horen. ”
Nevedi: belangenbehartiger voor de diervoerindustrie
Nevedi is de Nederlandse Vereniging voor de Diervoederindustrie. De vereniging behartigt de belangen van de ruim negentig aangesloten leden. Deze leden zijn producenten van mengvoeders, premixen/additieven, kalvermelkpoeder of vochtrijke producten. Nevedi werkt aan een vitale diervoederketen en streeft naar een gewaardeerde positie van de diervoederindustrie in de markt en de maatschappij.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Nevedi