Vogelmijt (bloedluis) is met afstand de meest vervelende parasiet in de pluimveehouderij. Bestrijden van deze lastpak kan alleen met een goed plan van aanpak. Belangrijk hierbij is de tegenstander goed te kennen. Waar komt de mijt vandaan, waar houden de beestjes zich schuil en wat zijn hun zwakke plekken? Pluimveedierenarts Jeroen Leus van Demetris Diergezondheid en Franny Pecher van MSD Animal Health vertellen hoe u als pluimveehouder de vogelmijt zo goed mogelijk in de hand kunt houden.
“Voor een goede aanpak van bloedluis is het allereerst belangrijk te weten met wie je van doen hebt”, vertelt Jeroen Leus. “De officiële naam van de bloedluis is rode vogelmijt. Maar doordat de vogelmijt beter bekend staat als bloedluis, wordt vaak gedacht dat het om een luis gaat. Dat is het niet. Het is ook geen vlo. De vogelmijt behoort tot de spinachtigen. Het beestje heeft acht poten, de larfjes ervan hebben er zes. Rode vogelmijt is een meercellige parasiet. Deze vraagt een andere aanpak dan bijvoorbeeld bacteriën, zoals coli. Een meercellige parasiet leeft. Daarnaast zijn meercellige parasieten met het blote oog te zien. Een vogelmijt bijvoorbeeld, wordt 0,6 tot 0,8 millimeter groot. Als ze bloed hebben gezogen nog groter..”
Makkelijk verplaatsen
Eén van de verraderlijke kenmerken van vogelmijten en andere meercellige parasieten is dat ze zich op veel verschillende manieren kunnen verplaatsen. “Ze gebruiken vectoren , zoals ratten, muizen en vliegen, maar ook bijvoorbeeld mensen die van stal naar stal lopen, materialen, gereedschappen, trays en hooi. Op allerlei manieren kunnen vogelmijten zich verplaatsen, ze kunnen namelijk ook zelfstandig ergens naartoe kruipen. Franny Pecher vertelt dat de mijten een soort zuignapjes aan de pootjes hebben. “Hierdoor zijn ze bestand tegen wind. Ook kunnen ze zich ondersteboven als een soort Spiderman via het plafond verplaatsen en zo op de kip terecht komen.”
Meerdere levensfases
Meercellige parasieten kennen meerdere levensfases. Minimaal één ervan vindt plaats buiten de gastheer. “Rode vogelmijten zitten maar een paar uur in hun leven op de kip. Dit alleen om bloed te drinken. Een bloedmaaltijd kost dertig tot zestig minuten. De rest van de tijd houden ze zich ergens anders schuil”, vertelt Leus. “Uit onderzoek komt naar voren dat de mijt graag terug lijkt te gaan naar de geboorteplek. Dis is belangrijk om rekening mee te houden bij de monitoring en bestrijding. Het liefst drinkt een mijt vijf uur nadat het licht is uitgegaan. Maar als het niet anders kan of er zijn teveel vogelmijten, drinken ze ook op andere tijdstippen en zelfs bij daglicht.
Lichaamsbouw van een volwassen mijt
De rode vogelmijt heeft monddelen waarmee ze de huid van de kip doorboren om bloed te drinken. Hiermee maken ze gaatjes in de huid, waardoor ook bacteriën kans krijgen om binnen te dringen. “Zo kunnen ze dus ook schade veroorzaken doordat ze de weg vrijmaken voor ziektes als salmonella, E. coli, vlekziekte en pokken. Doordat ze ook bloed kunnen drinken van zoogdieren, zoals ratten en muizen, kunnen ze ook ziektes van deze dieren overbrengen naar kippen. Nog een extra reden om de vogelmijt keihard aan te pakken”, aldus Pecher. Leus vertelt dat de mijten in theorie kunnen zien. “Ze hebben een soort sensoren waarmee ze licht en donker kunnen onderscheiden. Maar het meeste doen ze met behulp van andere sensoren die ze op hun voorpootjes hebben. Hiermee kunnen ze CO2 bepalen, temperatuurverschillen en geurstoffen van de kip waarnemen. Vooral op basis daarvan gaan ze op hun doel af. De mijten hebben twee buikopeningen waar ze door ademen. Een waslaag van chitine beschermt de huid. Deze waslaag vervangen ze als ze vervellen.”
De ideale omstandigheden voor vogelmijt
Bij een temperatuur tussen de 25 tot 35 graden Celsius kan een vrouwtjesmijt twintig dagen oud worden en in die periode zo’n vijftig eitjes leggen. Naast temperatuur is luchtvochtigheid belangrijk. Bij een hete, droge zomer heeft een bloedluis het minder makkelijk. Als de temperatuur goed is en de relatieve luchtvochtigheid ligt tussen de zeventig en negentig procent, dan komt een eitje binnen zeven dagen uit. Onder de twaalf graden Celsius komt een eitje niet uit. Volwassen mijten zijn zeer hardnekkig. Ook zonder bloed houden ze het lang uit.
“Als het vrouwtje geen bloed kan zuigen, kan ze toch zeker negen maanden overleven”, vertelt Leus. “Je bent er echt niet zomaar van af. Ook niet als het kouder wordt. Als de temperatuur onder de tien graden is, leggen de mijten nog steeds eitjes. Die komen dan echter niet meteen uit, maar pas als het weer warmer wordt. Dan kun je in één keer weer met een uitbraak worden geconfronteerd.” Ook een paar koude nachten of een paar hete zomerdagen helpen niet om van de mijt af te komen. “Om vogelmijt dood te krijgen moet het twintig graden onder nul of 45 graden boven nul zijn”, aldus Leus. Om eitjes te leggen heeft een vogelmijt vogelbloed nodig. Om in leven te blijven, kunnen ze echter ook met zoogdierenbloed of mensenbloed uit de voeten. Zonder vogels blijven ze dus leven, maar vermeerderen zich niet. Hebben ze wel vogelbloed tot hun beschikking, dan ligt een explosie op de loer. “Een studie in Amerika heeft aangetoond dat twee volwassen mijten binnen 17 weken maar liefst tien miljoen nakomelingen kunnen krijgen”, weet de dierenarts.
Hoeveel drinkt een mijt?
Vogelmijten maken hennen onrustig en chagrijnig en kunnen ziektes in de hand werken. Maar daarnaast zorgen ze natuurlijk ook voor bloedverlies. Een protonimf drinkt 0,023 mg bloed. Dat is tweeënhalf keer haar eigen lichaamsgewicht. Een deutonimf drinkt 0,052 milligram. Dat is ongeveer twee keer het eigen lichaamsgewicht. Een volwassen mijt drinkt nog veel meer, namelijk 0,204 milligram, dat is drie keer het eigen lichaamsgewicht. Leus pakt er resultaten van Amerikaans onderzoek bij om de schade te illustreren. “Een milde besmetting, dan praten we over 50.000 mijten per hen kost per hen per nacht 3000 milligram bloed. Dit is ongeveer 2,3 procent van de totale hoeveelheid bloed van een kip. Als een mens elke dag 2,3 procent bloed zou afgeven, zou dat neerkomen op een koffiekopje per dag. Dus al bij een milde besmetting levert de kip dagelijks veel in. Bij een zware besmetting is het uiteraard nog veel erger. Dit gaat ten koste van de productie en gezondheid.”
De beste aanpak
“Dé aanpak voor vogelmijt bestaat niet, want geen bedrijf is hetzelfde. Aanpak is maatwerk per bedrijf, maar de basis is overal hetzelfde: monitoren, eventueel behandelen, de behandeling evalueren, optimaliseren en opnieuw monitoren. De dierenarts of wij als MSD kunnen helpen met het opstellen van een plan van aanpak. Het is allereerst belangrijk het hele jaar alert te zijn, te bepalen waar de mijt zich vooral bevindt, met beleid te behandelen en met een goede biosecurity voorkomen dat de mijt opnieuw de stal binnenkomt”, vertelt Pecher. “Een vogelmijt verstopt zich vaak in de buurt van de kip, maar ook wel verder weg. Bijvoorbeeld aan de andere kant van de stal, of buiten. Dat is belangrijk om te weten bij de bestrijding. Ze kunnen in kieren in de muur zitten, of bijvoorbeeld in afvoerputjes. Een beruchte plek is de mestopslag. Hier komen ze via de mestband terecht. Daarom adviseer ik pluimveehouders regelmatig even in de mestopslag te kijken. Neem een hand vol mest en bekijk of er vogelmijt in zit. Zorg dat je de mijt niet vanuit de mestopslag de stal weer mee inneemt. Mijten verstoppen zich ook in kadavers en kunnen zo in de kadaveropslag terecht komen. Doe ook daar regelmatig een check. Veel pluimveehouders zeggen dat ze de vogelmijt visueel wel waarnemen. Maar als de eerste vogelmijten wilt waarnemen, zul je op vaste plaatsen in de stal met regelmaat moeten waarnemen met bijvoorbeeld vogelmijtvallen. Alleen dan krijg je meer inzicht het werkelijke effect van de behandeling en waar de mijten binnenkomen.”