Het stikstofdecreet bevat een flankerend beleid voor de landbouwsector. Eén van de maatregelen is investeringssteun voor de kosten van de emissiereductiemaatregelen die een landbouwer uitvoert. Voor jonge landbouwers is deze financiële steun hoger. In dit artikel gaan we dieper in op de belangrijkste voorwaarden om VLIF-steun voor ammoniakemissiereducerende (AER) investeringen te ontvangen.
Wie komt in aanmerking voor VLIF-steun?
- Landbouwbedrijven die voldoen aan de definitie van actieve landbouwer en een verdiencapaciteit (factorinkomen) hebben van minstens 20.000 euro. De standaard verdiencapaciteit van het bedrijf kan geraadpleegd worden op het e-loket;
- Groepen van landbouwers, gedefinieerd als een rechtspersoon, waarbij alle leden- landbouwbedrijven voldoen aan de definitie van actieve landbouwer én waarvan minstens de helft (en minstens drie) een verdiencapaciteit heeft van 20.000 euro.
Welke investeringen en welk steunpercentage?
Voor de AER-investeringen wordt een onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw en andere investeringen.
- Met ‘nieuwbouw’ wordt bedoeld: alle investeringen in nieuwe rundvee-, kippen- of varkensstallen waar ammoniakreducerende technieken (onroerende investeringen) toegepast worden en die gebouwd worden met een omgevingsvergunning die dateert vanaf 1/1/2023. Voor deze nieuwbouwstallen geldt een steunpercentage van 40 procent voor de hele stal. Indien minstens één van de bedrijfsleiders maximaal 40 jaar is, wordt het steunpercentage verhoogd tot 65 procent.
- Voor de niet-nieuwbouw investeringen geldt een steunpercentage van 80 procent, maar enkel voor de emissiereducerende technieken zelf, bv. bij de investering in een bestaande stal of een stal met vergunning die dateert voor 1/1/2023 of een investering met enkel een mestrobot (roerende investering). De andere deelinvesteringen moeten in dat geval aangevraagd worden als VLIF-productieve investeringen.
Wil de landbouwer een innovatieve investering doen die nog niet op de VLIF-lijst staat of een belangrijke andere uitvoering realiseren, dan kan de VLIF-innovatiesteun een duwtje in de rug geven. Hierbij worden niet alleen de investering maar ook begeleidingskosten gesteund met 50 procent. De meetkosten genieten tussen 65 procent en 80 procent steun. De selectie van de aanvragen gebeurt door een beoordelingscommissie.
Hoe vraag je VLIF-steun aan?
De steun kan aangevraagd worden op het e-loket landbouw. Voor de AER-investeringen is er een aparte tegel beschikbaar. De aanvraagprocedure is identiek als bij andere investeringen. De steunaanvraag kan ingediend worden per blokperiode van drie maanden. Voor de VLIF innovatieve investeringen is er een jaarlijkse oproep.
Enkele bijkomende voorwaarden bij VLIF-steun
- Bij de steunaanvraag voor AER-maatregelen moet de aanvrager een toereikende omgevingsvergunning op zijn naam hebben op het moment van de steunaanvraag voor die specifieke investeringen waarvoor dit vereist is.
- Bij de steun voor AER-maatregelen werkt het VLIF maximaal met vastgelegde eenheidskosten per investering. Voor een investering waarvoor geen eenheidskosten opgesteld zijn door het VLIF, moet de landbouwer over meerdere offertes beschikken.
- De steun voor VLIF-innovatiesteun is steeds gebaseerd op facturen.
- Een investering moet uitgevoerd worden op (onroerend) of ten gunste van (roerend) een exploitatie in het Vlaams Gewest.
Wanneer ontvangt u de steun?
Na uitvoering van de investering(en), waarvoor een maximale uitvoeringstermijn van 2,5 jaar van toepassing is, dient de aanvrager een betalingsaanvraag in, waarbij hij/zij de facturen van de uitgevoerde investeringen moet toevoegen aan het dossier op het e-loket. Na indiening van de betalingsaanvraag, start de dossierbehandeling en de controle van de uitgevoerde investeringen. Als deze zijn afgerond, volgt, in geval van een gunstige beslissing, de betaling.
Bron: Agentschap