Het Proefbedrijf Pluimveehouderij onderzoekt of de ammoniakemissie van trager groeiende kuikens verschilt van deze van reguliere kuikens. Dit doen ze voor zowel een gangbare-, als verlaagde stalbezetting. Het project, dat ze samen uitvoeren met ILVO, Boerenbond en Landsbond Pluimvee, voorziet hiervoor voerproeven, semi-praktijkproeven en case studies op commerciële vleeskuikenbedrijven. Dit vertelde Neil Van den Broeck van het Proefbedrijf op de Trefdag Pluimvee bij Inagro.
Eén van de eisen binnen het European Chicken Commitment (ECC), wat in enkele welzijnslastenboeken als voorwaarde wordt gesteld, is gebruik maken van een trager groeiend ras. In plaats van veertig dagen doen de tragere groeiers er 49 dagen (of langer) over om op slachtgewicht te komen. Daarbij mag de bezettingsgraad maximaal dertig kilogram per vierkante meter zijn, mag er maximaal één dunning per ronde zijn en worden er eisen gesteld aan het stalklimaat en de stalinrichting op het gebied van licht, zitstokken, piksubstraten en luchtkwaliteit. Bij kwekers van de welzijnskip voor Colruyt dienen daarbij de kuikens in de stal uit te komen.
Hoe ontstaat ammoniakemissie?
Ammoniakemissie ontstaat doordat urinezuur en onverteerd eiwit in het strooisel komen. Door microbiële omzetting ontstaat ureum, dat vervolgens weer wordt omgezet in ammoniak. Factoren die de vorming van ammoniak bepalen zijn de pH, temperatuur, aanwezigheid van zuurstof, het vochtpercentage, de C/N-verhouding, de rulheid van het strooisel, de mestoppervlakte per kip en de duur van de ronde.
Effect tragere groeiers en lagere bezetting op ammoniakemissie
Aangenomen wordt dat trager groeiende kuikens in combinatie met een lagere stalbezetting een verandering in ammoniakemissie teweegbrengt. Door de langere ronde blijft de mest langer in de stal liggen. De dieren hebben meer oppervlakte per dier. De trager groeiende kuikens hebben andere nutritionele behoeften en kunnen mogelijks met een minder eiwitrijk voer gevoederd worden. Door de lagere bezetting en de hogere activiteit bij de trager groeiende kuikens blijft het strooisel ruller en droger. Dit heeft een effect op de emissies.
Hoe het effect meten?
Om te bepalen of er verschil is in ammoniakemissie tussen reguliere kuikens en trage groeiers, hoe groot het verschil is en waar dit door ontstaat, hebben Provincie Antwerpen, ILVO, Landsbond Pluimvee en Boerenbond met steun van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling het project OptiWel-Emis opgezet. Het project kent drie fasen:
- Voerproeven
Recent heeft ILVO voerproeven afgerond met ROSS 308 (regulier) en Hubbard Redbro (trager groeiend). Er is voor Redbro gekozen omdat de welzijnsconcepten in België lijken te evolueren naar een slachtleeftijd van 49 dagen en Redbro is één van de lijnen die op deze leeftijd het gewenste gewicht van 2,5 à 2.6 kg haalt. Doel was te bepalen welke aanpassingen aan het voer nodig zijn voor een optimale groei van trager groeiende kuikens. Voorlopige conclusie is dat verlagen van energie en eiwit duidelijk effect heeft op de groei en de vleeskwaliteit. Op de strooiselkwaliteit en de mate van voetzoollaesies was geen effect te merken.
- Proeven onder semi-praktijkomstandigheden
Voor de proeven onder semi-praktijkomstandigheden wordt ook gebruik gemaakt van Redbro’s en Ross 308. De kippen zijn ondergebracht in acht afdelingen: vier afdelingen met Redbro en vier afdelingen met Ross 308. Van beide rassen is in twee afdelingen de bezetting dertig kilogram per vierkante meter en in twee afdelingen is de bezetting 42 kilogram per vierkante meter. Van alle afdelingen wordt de samenstelling van de ingaande en de uitgaande lucht gemeten.
Daarnaast worden welzijnsaspecten gemeten middels de Gait-score (manier van lopen), door het vastleggen van voetzool- en haklaesies, door te bepalen hoe kuikens reageren op onbekende objecten en op mensen en middels gedragsobservaties. De resultaten worden later bekend gemaakt. Van Den Broeck geeft aan al wel te hebben gezien dat de Redbro’s de hooibalen meer gebruiken dan de Ross 308.
- Resultaten bespreken met de sector
De onderzoekers bespreken de resultaten van de proeven graag met mensen uit de pluimveesector., van voerleveranciers tot pluimveehouders tot slachthuizen en retail. Hiervoor staan ketenoverleggen gepland op 14 november 2023 bij Proefbedrijf Pluimveehouderij in Geel en op 16 november bij ILVO-dier in Melle.