Sinds dit voorjaar is het gebruik van dierlijk eiwit in veevoer weer toegestaan. Een aantal Nederlandse voerleveranciers past het inmiddels toe. De resultaten zijn goed en nodigen uit tot meer gebruik. Beschikbaarheid van grondstoffen is echter op korte termijn de bottleneck.
Sinds 7 september 2021 mogen pluimveehouders onder voorwaarden weer gebruik maken dierlijk eiwit. Dit na een EU-verbod op het gebruik van deze grondstof in veevoer vanwege de BSE-crisis in 2000. Een ontwikkeling om blij van te worden, vertelde dierenarts Sible Westendorp in een webinar van AgruniekRijnvallei. Deze coöperatie levert verwerkt varkenseiwit standaard in het leghennenvoer. Voor reguliere vleeskuikens kan het ook een interessante grondstof zijn, maar AgruniekRijnvallei beperkt zich tot nu toe tot leghennenvoer en voer voor 2 Ster Beter Leven vleeskuikens.
Ook voor 3 Ster biologische vleeskuikens wordt gewerkt aan toevoeging van verwerkt dierlijk eiwit afkomstig van varkens aan het voer. Genoemde voeders worden geproduceerd in de fabriek in Barneveld, die gecertificeerd is voor verwerking van dierlijk eiwit. Westendorp vertelt in het webinar dat het dieet van vogels in de natuur ook voor een deel bestaat uit dierlijk voedsel. “Vooral kuikens hebben extreem veel eiwit nodig. Dat is licht verteerbaar. Een rantsoen met volledig plantaardig eiwit bevat veel ballast. Dat verteert moeilijker en dan zie je eerder problemen als vuile kontjes en voetzoollaesies. Je krijgt ammoniakontwikkeling en ammoniakbrand. Ditzelfde speelt bij leghennen. Je kunt het terugzien aan de resultaten.”
Nutritionisten als druïdes
Westendorp vindt dat nutritionisten bij het ingaan van het diermeelverbod zich ware druïdes hebben getoond. “Natuurgoden die een voer wisten te creëren waar de kuikens en kippen het goed op deden. Zo zijn we er als sector wel doorheen gekomen, maar de overgang was niet makkelijk.” Westendorp legt uit waarom dierlijk eiwit belangrijk is in het rantsoen van de kip. “Planten maken stoffen aan die hen beschermen tegen belagers en ziekten. Deze stoffen kunnen echter een goede darmvertering remmen. Dit geeft een disbalans. Er ontstaat extra belasting van het immuunsysteem. Dat kost extra energie en de darmflora raakt uit balans. Je hebt meer kans op lekkages en ziektes en ook dat kost weer energie.” Pluimveespecialist Jeffrey de Rooij van AgruniekRijnvallei gaat hier verder op in. “Een hoger aandeel plantaardig eiwit resulteert in meer moeilijk verteerbare koolhydraten. Deze vertragen de voedingsbrij. Dit zorgt voor verminderde voeropname en een negatief effect op de darmflora. Met verwerkt dierlijk eiwit in het voer krijg je dus een lager aandeel moeilijk verteerbare koolhydraten in het voer. Hierdoor is de kip beter weerbaar tegen darmproblemen zoals coccidiose, E. coli en clostridium.”
Belangrijke eigenschappen dierlijk eiwit
Dierlijk eiwit heeft een brede variatie aan aminozuren. Het is licht verteerbaar, smakelijk en is hoog geconcentreerd eiwit. Westendorp verwacht bij gebruik van dierlijk eiwit een lagere voederconversie en een betere darmgezondheid. Daarnaast ziet hij dat dierlijk eiwit kan zorgen voor een lagere CO2-footprint van pluimveeproducten. Volgens de dierenarts is een tevredener gedrag van de kip een groot voordeel. “Als je goed en lekker gegeten hebt, heb je daarna een tevreden gevoel. Dit geldt ook voor de kip. Opname van bepaalde grondstoffen, waarvan vitamine B12 een belangrijke is, zorgt voor een rustiger gedrag van de kip.”
Westendorp haalt als voorbeeld het effect van het diermeelverbod voor de hobbysector aan. “We zagen toen veel meer verenpikgedrag en onrust. In een aantal gevallen hebben we dit opgelost door kattenvoer te geven aan kippen.” Pluimveespecialist De Rooij herkent dit. “Na verbod op diermeel zagen we de pikkerij toenemen. Uit onderzoek blijkt dat dit mogelijk gerelateerd is aan vitamine B12 tekort. Vitamine B12 zit alleen in dierlijke producten. Dit is overigens ook een essentieel ingrediënt voor mensen. Tekort kan neurologische verschijnselen en moeheid veroorzaken.”
Westendorp verwacht dat dierlijk eiwit in het voer ook kan helpen tenenpikkerij tegen te gaan. “Vooropgesteld: dit is een multifactorieel probleem. Met alleen dierlijk eiwit kun je dit niet oplossen. Maar dierlijk eiwit kan wel zorgen voor minder stress en minder zoekgedrag. Van belang is dat dieren stressarm worden grootgebracht. Daarom kan dierlijk eiwit in de opfokperiode van toegevoegde waarde zijn.” Inmiddels levert AgruniekRijnvallei ook opfokvoer met dierlijk eiwit.
Voordelen gebruik dierlijk eiwit
– Betere technische resultaten, met name daar waar verbetering van de resultaten mogelijk is, zowel op sector- als koppelniveau. Meer eerste soort eieren.
– Lagere voerkosten
– Minder pikkerij
– Betere mestkwaliteit
– Lagere C02 footprint
– Verbetert circulariteit: goede grondstof wordt niet verbrand en soja-importen kunnen worden beperkt. Dierlijk eiwit kan soja 1-op-1 vervangen.
Uitdagingen
– Product slechts beperkt beschikbaar
– Het is een fijn product, waardoor het minder structuur geeft en lastiger te verwerken is bij hogere concentraties
Verschil in rendement
Westendorp ziet voor beter draaiende bedrijven geen schokkende verschillen bij introductie van dierlijk eiwit in het voer. “Dat zagen we ook terug toen dierlijk eiwit uit het voer verdween. De beter presterende bedrijven merkten er niet veel van in de resultaten. Juist de bedrijven waar verbetering mogelijk was, merkten de gevolgen in negatieve zin. Daarom verwacht ik dat bedrijven die nu al goed draaien, het minste profiteren van dierlijk eiwit. Bedrijven waar verbetering mogelijk is, zullen meer profiteren. Dus in zijn algemeenheid krijgen we meer goed presterende bedrijven. Datzelfde ga je zien op koppelniveau. Topkippen gaan er niet beter om presteren, maar hennetjes die het net of net niet kunnen trekken, krijgen een zetje extra en zullen het beter gaan doen. En van dat laatste eitje moeten we het verdienen.”
Verschil tussen diermeel en verwerkt dierlijk eiwit
Het dierlijk eiwit dat nu wordt toegepast is eigenlijk niet meer te vergelijken met het diermeel dat tot de jaren negentig in veevoer werd verwerkt. “Het oude diermeel was gemaakt van dierlijke karkassen. Dit zorgde voor een hoog ruw-as gehalte, door het hoge percentage beenderen. Het dierlijk eiwit van nu bestaat uit verwerkte bijproducten uit de humane vleessector. De beenderen worden gebruikt voor de productie van dicalciumfosfaat. Daardoor is het as-percentage een stuk lager en het ruw eiwit gehalte gestegen: van zo’n 46 naar 60 procent. Dierlijk eiwit zoals dat nu wordt gebruikt heeft daardoor ook een betere verteerbaarheid dan het diermeel van vroeger.
Het productieproces is ook anders. Doordat lijnen in de fabriek volledig gescheiden zijn, wordt kannibalisme voorkomen. De verhitting is meer gecontroleerd, waardoor er geen ongewenste besmettingen met bacteriën ontstaan, maar de verteerbaarheid behouden blijft. Een partij mag de fabriek pas verlaten als deze negatief is getest op ziekteverwekkers als salmonella. De verteerbaarheid is een stuk hoger, van 72 naar negentig procent. Daarnaast is het een goede energiebron door het hoge vetgehalte en bevat goed opneembaar calcium en fosfor.” De Rooij legt uit dat gebruik van dierlijk eiwit kan bijdragen aan een betere mestkwaliteit. “Het vervangt soja en soja heeft een hoog kaliumgehalte. Kalium zorgt voor een hogere wateropname. Dit zorgt weer voor nattere mest. In verwerkt dierlijk eiwit zit minder kalium, waardoor de wateropname daalt en de mest droger blijft, zo verwachten wij.”
Pluimveehouder Pieter Bouw: ‘Gunstige resultaten bij alle leeftijden’
Legpluimveehouder Pieter Bouw uit Voorthuizen is enthousiast over leghennenvoer met dierlijk eiwit. Hij heeft 170.000 hennen in drie leeftijden. Hij zag bij alle drie de leeftijden effect toen hij voer met dierlijk eiwit kreeg. “Het eigewicht steeg iets en het voerverbruik daalde. Hierdoor en doordat het voer per ton goedkoper is, werkt het gunstig op de voerrekening”, vertelt hij. Bouw ziet ook het water/voerverbruik dalen. “Dat kan te maken hebben met het effect op de darmgezondheid dat aan dierlijk eiwit wordt toegeschreven, maar dat durf ik nu nog niet te zeggen.” Bouw is nieuwsgierig naar het effect op darmgezondheid bij jonge hennen. “We hebben nu net een nieuw koppel opgezet. Eerder zag ik in de aanloop naar maximale leg nog wel eens wat clostridium optreden. Ik ben benieuwd of dat bij dit koppel, dat van begin af aan ook dierlijk eiwit krijgt, niet meer het geval zal zijn.”
Eerste ervaringen
AgruniekRijnvallei begon eind maart voorzichtig met dierlijk eiwit in het leghennenvoer: 1,3 procent soja werd vervangen door dierlijk eiwit. Half april is het percentage naar 2,5 procent verhoogd. Doel is dit langzaam te verhogen naar vijf procent. De eerste ervaringen zijn goed. Op het legpercentage heeft het volgens de specialisten van AgruniekRijnvallei geen effect. In de meeste koppels blijft de voeropname hetzelfde. Op een aantal bedrijven zakt de voeropname iets, bij gelijkblijvende productie. Daardoor daalt de voerconversie licht. Doordat ook de wateropname licht daalt, blijft water/voeropname nagenoeg gelijk. Dankzij dierlijk eiwit kan het voer met minder dure toevoegen toe. Alles met elkaar resulteert het gebruik van dierlijk eiwit bij leghennen op korte termijn in een betere efficiency. Voor de langere termijn verwacht AgruniekRijnvallei dat de positieve effecten op darmgezondheid, pikkerij en verenkleed zich verder uitbetalen. Het komende jaar zal hier uitgebreid op gemonitord worden.
Grondstof ligt nog niet voor het oprapen
AgruniekRijnvallei zou het gebruik van verwerkt varkenseiwit in leghennenvoer graag verder opvoeren. Maar de grootste uitdaging is de beschikbaarheid van grondstof. Om dierlijk eiwit te mogen verwerken moet de hele productieketen van begin tot eind gecertificeerd zijn. Lang niet elke leverancier van dierlijk eiwit is zover. Er komt echter wel langzaam meer beschikbaar, zodat er steeds meer stappen kunnen worden gezet naar een nog beter rendement en nog meer circulariteit in de sector.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: AgruniekRijnvallei