Er zijn veel ontwikkelingen in Europa rond de regelgeving voor leghanen. Deze hanen werden voorheen vaak als ééndagskuiken eruit geselecteerd, maar door de aangescherpte wetgeving (in Duitsland) moeten deze hanen nu wel worden opgefokt of via geslachtsbepaling in het ei vroegtijdig worden geselecteerd.
Schothorst Feed Research (SFR) heeft vorig jaar een eerste onderzoek gedaan naar verschillende voerstrategieën bij de opfok van leghanen. Hierbij is gekeken welke strategie het meest kostenefficiënt is zonder dat het ten koste gaat van het dierenwelzijn.
Groep | Rantsoen | Energiegehalte (kcalAME/kg) Fase 1 – 2 – 3 | vAZ (g vLys/kg) Fase 1 – 2 – 3 | Kostprijs/ kg voer* Fase 1 – 2 – 3 |
---|---|---|---|---|
1 | Opfok leg voer | 2725 – 2625 – 2575 | 10,0 – 8,5 – 7,0 | € 0,295 – 0,272 – 0,255 |
2 | Normaal | 2900 – 2975 – 3050 | 10,0 – 8,5 – 7,0 | € 0,315 – 0,303 – 0,292 |
3 | Meer vAZ | 2900 – 2975 – 3050 | 11,0 – 9,4 – 7,7 | € 0,334 – 0,319 – 0,304 |
Resultaten verschillen in voeropname
Tijdens het onderzoek werd een groot verschil in voeropname waargenomen. De hanen in groep 1 aten, over de gehele periode van 98 dagen, ruim 600 gram meer dan de hanen in groep 2 en 3. Daarnaast was een verschil in groei te zien, waarbij het gewicht van de hanen uit groep 1 en 3 vergelijkbaar was, namelijk 1426 gram in groep 1 en 1436 gram in groep 3. In de tweede groep bleef het eindgewicht achter en was deze 1379 gram.
De hogere voeropname van groep 1 resulteerde in een negatief effect op de voederconversie (4,17). Ter vergelijking, in groep 2 was de voederconversie 3,86 en in groep 3 (slechts) 3,725. Vergeleken met vleeskuikens is de voederconversie natuurlijk zeer hoog.
Financiële resultaten van leghanen
Binnen dit onderzoek zijn ook de financiële resultaten onderzocht. Hierbij is gekeken naar de compensatieregeling minus de gemaakte voerkosten. Waarbij verondersteld is dat de stalkosten overeenkomen met die van reguliere vleeskuikens. Het behaalde financiële resultaat van groep 1 en 2 was vergelijkbaar. Doordat het voer van de derde groep een hogere kostprijs had, is de winstmarge toch lager uitgevallen, ondanks dat de hanen in groep 3 een veel lagere voeropname hadden dan groep 1.
Belangrijk hierbij te vermelden is, dat het financiële resultaat mede afhankelijk is van de compensatieregeling die betaald wordt door de leghennenhouder. Op het moment dat deze vergoeding daalt, heeft dit natuurlijk invloed op de financiële resultaten. Uit het onderzoek komt naar voren dat het houden van leghanen een goed resultaat geeft en gekozen kan worden voor het standaard opfokvoer voor leghennen (groep 1). De toevoeging van extra aminozuren is niet noodzakelijk. Een voordeel van het voer uit de tweede behandeling is dat hiervan 600 gram minder nodig was, waardoor het een lagere milieudruk (stikstofuitscheiding) heeft dan het rantsoen uit groep 1.
Stalmanagement
Het stalmanagement verschilt niet veel van het houden van vleeskuikens. Er zijn wel een aantal aandachtspunten. Zo zijn de leghanen een stuk bewegelijker dan vleeskuikens. Dit geeft veel stof in de stal. Daarnaast bestaat de kans dat ze hierdoor in de hoppers vast kunnen komen te zitten.
De hanen zijn gevoeliger voor stress. Hierdoor is het noodzakelijk dat er veel rust in en rond de stal is, en harde geluiden vermeden worden. Hierin is een goed stalmanagement van belang, waarbij het tijdig ingrijpen essentieel is. Opvallend was dat het uitvalspercentage in alle drie de groepen laag was, namelijk gemiddeld 0,93%.
Invloed van licht op leghanen
In het onderzoek is gewerkt met een standaard lichtschema van vleeskuikens. Hier deden de hanen het goed op. Wel is het van belang om de lichtintensiteit wat lager en gelijkmatiger te houden waardoor de hanen minder agressief naar elkaar zijn. Zitstokken, pikblokken en strobalen helpen hier ook goed bij.
Doordat de hanen langer worden gehouden dan vleeskuikens, was het entschema ook anders. Zo zijn twee IB-entingen gegeven en zijn alle drie de groepen geënt voor Marek, coccidiose, IBD en twee keer voor NCD.
Vervolgonderzoek
De uitkomsten van dit onderzoek zijn veel belovend. SFR is dan ook voornemend hier verder mee te gaan en een vervolgonderzoek te starten. Er zal verder onderzoek gedaan worden naar de optimale voerstrategie, zodat SFR in de toekomst haar klanten nog beter kan bedienen van (nutritioneel) advies m.b.t. deze nieuwe uitdaging in de sector.
Bron: Schothorst Feed Research