Haantjes uit de legsector hebben geen rol in de eierproductie, daarom worden zij vlak na hun geboorte gedood. In Duitsland gaat er per 1 januari 2022 een verbod gelden op het doden van deze eendagshaantjes.
Verbod op kuikendoding in Duitsland
De minister van Landbouw Julia Klöckner (CDU) diende het wetsvoorstel in om het doden van eendagskuikens te verbieden. Een grote meerderheid van de Duitse Bondsdag was voor. Vanaf het nieuwe jaar moeten Duitse boeren de jonge haantjes opfokken voor vleesproductie. Een andere mogelijkheid is het vernietigen van het embryo op basis van geslachtsbepaling. Maar ook dit wordt vanaf 2024 na de zesde incubatiedag niet meer toegestaan.
Vanuit tegenstanders luidde de kritiek dat haantjes met dit verbod nog steeds worden gedood, alleen iets eerder. Ook zou de eierproductie duurder worden. Als enige land met dit verbod gaan bedrijven uitwijken naar het buitenland. Maar Klöckner noemt Duitsland koploper op dit gebied, wat suggereert dat andere landen zullen volgen met een verbod.
Gevolgen voor de markt
Het nieuwe verbod in Duitsland verbiedt níet de import van hennen of eieren waarbij haantjesdoden een rol heeft gespeeld. Maar grote Duitse supermarktketens willen deze eieren niet meer verkopen.
Het verbod in Duitsland zorgt daarmee voor een risico op prijsdruk in de keten. Een redelijke vergoeding voor de productie van zogenaamde OKT-eieren (Ohne Kükentöten) zou dit moeten voorkomen. Dat betekent dat de eierhandelaar meer betaalt en daarvoor een label aan het ei mag hangen. De meerwaarde berekenen ze door aan de supermarkt. De consument moet wel bereid zijn per ei een paar cent extra te betalen.
Duurzaamheid leghaantjes
Het opzetten van leghaantjes voor de vleesindustrie is verre van duurzaam en schroeft de kosten van de eiproductie omhoog. Voor een kilo vlees van een leghaan is veel meer voedsel nodig dan voor een kilo van een vleesras. Het opfokken van een leghen waarvan het broertje wordt opgezet is ongeveer 5 keer zo duur als de opfok van de leghen op de reguliere manier.
De kosten per leghen bij geslachtsbepaling in het ei liggen hierbij in de buurt, maar komen net iets hoger uit. Naast de machinekosten, komt dit doordat er meer broedeieren nodig zijn om tot hetzelfde aantal leghennen te komen. Reden hiervoor is de foutmarge bij de geslachtsbepaling.
Om als pluimveehouder mee te kunnen werken aan de opschaling van deze opties, moet er een vergoeding voor deze alternatieven voor kuikendoding voorhanden zijn.
Bron: Countus