Het eenmalig of meerdere keren uitladen van een deel van de vleeskuikens kan een manier zijn om zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van de beschikbare oppervlakte in een vleeskuikenstal. Het brengt echter ook risico’s met zich mee. Studenten bij Aeres Hogeschool in Dronten leren daarom niet alleen de bedrijfskundige aspecten om de dieren zo goed en efficiënt mogelijk te houden, maar brengen ook de bijkomende risico’s in beeld.
Uitladen is een bekende risicofactor bij de versleping van ziekten. Hierbij moet gedacht worden aan de vangploegen, de vrachtwagens die de dieren komen ophalen inclusief de kratten en het materiaal dat gebruikt wordt om de dieren te vangen. Al deze mensen en materialen zijn een potentieel risico voor het meenemen van pathogenen die kunnen aanslaan bij de dieren die achterblijven.
Daarnaast spelen ander factoren en rol. Het vangen gaat met stress gepaard. De hele stal wordt over het algemeen enkele uren voor het uitladen zonder voer gezet om te zorgen dat de dieren die geslacht gaan worden op het slachthuis nuchter aankomen. De achterblijvende dieren ondervinden deze stress ook. Tevens gaat de temperatuur in de stal; zeker in het najaar en de winter omlaag doordat de deuren geopend worden om de dieren te kunnen afvoeren.
GUMBORO
Gumboro is een resistent virus dat goed kan overleven buiten de gastheer. Stallen kunnen nog na 122 dagen nog infectieus zijn. Tevens kan zelf het reinigen en desinfecteren overleven. Bovenstaande maakt duidelijk dat het virus prima van het ene bedrijf naar een ander bedrijf kan worden overgebracht; zelfs als er (nog) of geen klinische verschijnselen zijn. Versleping van het Gumboro virus van bedrijf naar bedrijf door uitladen is dus een reële mogelijkheid. Het binnen gebrachte virus kan problemen veroorzaken bij de dieren die zijn blijven zitten maar ook nog bij het nieuwe koppel.
Het Gumboro virus is zeer resistent en overleeft lange tijd op het bedrijf. Tijdens een uitbraak in een koppel vindt een massale strooiselbesmetting plaats met het resistente virus, waardoor de stal en later ook de directe omgeving veel Gumboro virus bevat. Mest vormt de belangrijkste besmettingshaard, maar ook kan het virus via mensen, machines, materialen, wilde vogels, knaagdieren, piepschuimkevers en regenwormen worden overdragen. Bezoekers dienen zoveel mogelijk geweerd te worden, niet alleen om insleep van virus te voorkomen maar ook om bij een besmetting te voorkomen dat ze het virus verslepen naar andere bedrijven of over het bedrijf.
Bezoekers die noodzakelijkerwijs wel de stal betreden, dienen strikte hygiënemaatregelen na te leven. Bij vleeskuikens betekent het moment van laden een extra groot risico. De betrokken laadploegen / servicebedrijven dienen zich bewust te zijn van de risico’s. Zonder extra hygiënemaatregelen kunnen ze gemakkelijk het virus verspreiden. Niet alleen de personen maar ook het materiaal (containers en dergelijke) verdienen extra aandacht. De pluimveehouder dient de laadploeg van tevoren in te lichten over de Gumboro situatie op zijn bedrijf.
Een besmette laadploeg kan het virus inslepen op een nog onbesmet bedrijf. Als dit gebeurt bij het tussentijds uitladen en de rest van het koppel zit nog een week voor het slachten, kan bij een onvoldoende beschermd koppel twee tot drie dagen later Gumboro optreden. Ook is het mogelijk dat insleep bij het uitladen niet leidt tot problemen bij het achtergebleven koppel, maar wel in het volgende koppel. Let wel: of er problemen optreden hangt af van de bescherming die de kuikens hebben tegen dit virus. Als de enting goed is uitgevoerd kan het koppel dat tijdens het uitladen wordt besmet, zonder Gumboro problemen, de eindstreep halen. Als de insleep van het virus bij het wegladen gebeurt, dan geldt uiteraard ook dat het virus in het volgende koppel problemen kan geven.
ILT
ILT is een herpes virus. Het virus kan overleven voor perioden van tien tot honderd dagen in tracheal exsudaat en dode kippen bij temperaturen van 13 tot 23 graden. Dit wordt echter tegen gesproken door een andere bron die zegt dat ILT gedood wordt bij 37 graden in de trachea in dode dieren. Virus is door zijn biologische eigenschappen vrij goed van een bedrijf af te krijgen.
CAMPYLOBACTER
Over de verspreiding door vangploegen van Campylobacter bestaat voldoende literatuur. De kans dat een stal besmet raakt bij het uitladen is vrij groot. Echter de prevalentie van het aantal geïnfecteerde dieren hierdoor is extreem laag bij slachten. Ander onderzoek geeft aan dat drie tot zes dagen na uitladen de eerst negatieve koppels positief waren op het slachthuis. De snelle spreiding binnen een stal is door meerdere onderzoeken bevestigd.
SALMONELLA
De salmonella’s die bij pluimvee ernstige ziekte geven zoals Salmonella Pullorum en Salmonella gallinarum komen in Nederland al jaren niet meer voor bij vleeskuikens. De overige salmonella’s zijn met name van belang voor de volksgezondheid en met name Salmonella Enteritidis kan met name op jonge leeftijd problemen veroorzaken bij pluimvee. Stress zoals uitladen is wel een bekende factor die de uitscheiding van de bacterie verhoogt. Net als bij Campylobacter is ook salmonella een bacterie die gemakkelijk te verslepen is. Het is echter voor beide bacteriën zo dat na uitladen geen extra risico’s met betrekking tot ziekte van de achtergebleven dieren.
Uitladen is een zeer hoge risicofactor binnen de Salmonellabestrijding. Laat deze activiteit dus best achterwege. De stress die hiermee gepaard gaat zorgt voor een hogere uitscheiding van Salmonella. Bovendien bestaat de kans op insleep van Salmonella bij bezoek van externen. Indien dit toch gebeurt, zorg er dan voor dat deze bezoekers en/of werknemers zeker bedrijfseigen overalls en schoeisel dragen
ORT
Ornithobacterium rhinotracheale is een bacterie die endemisch is op veel pluimveebedrijven. Met name op meerleeftijden bedrijven. Besmetting treedt op door opname van aerosolen of drinkwater. In vleeskuikens zijn de meeste problemen gezien tussen de drie weken. De bacterie overleeft beter buiten de gastheer bij lage temperaturen. Eén dag bij 37 graden tot vijftien dagen bij -12 graden. Met name de stress die optreed in combinatie met het seizoen kan een oorzaak zijn; voor het ontstaan van problemen na uitladen.
OPLOSSINGEN
– Verbieden van uitladen is voor de verspreiding van sommige ziekten een prima oplossing. De vraag is echter of je dit niet alleen moet verbieden tijdens b.v. een uitbraak van Gumboro.
– De uitlaadploeg en het materiaal (kratten/containers waar de dieren in vervoerd worden) zijn een belangrijke bron. Extra hygiëne is op zijn plaats bij uitladen. Verplicht douchen en het aantrekken van bedrijfskleding zou helpen. Tevens blijkt in de praktijk dat de kratten vaak maar matig zijn schoongemaakt op het slachthuis. Extra aandacht hiervoor is op zijn plaats.
– In de winter naar een manier zoeken waarbij temperatuur in de stal minimaal daalt is voor de achterblijvende dieren van belang.
– Het mooiste zou zijn als een deel van het koppel maar nuchter gezet zou kunnen worden.
– Het gebruik van een opblaasbaar scherm zou de uit te laden kunnen scheiden van de overige kuikens. Hierdoor ondervinden de blijvers geen / weinig last van de storende invloeden van het uitladen.
Je hebt zojuist een artikel uit de Pluimveekrant gelezen. De krant gratis thuis op de mat?