Recente geurstudies geven aan dat de gebruikte geuremissiefactor niet zou overeenstemmen met de realiteit. Daarom zal dat cijfer geüpdatet zijn op basis van de nieuwe gegevens. Dat antwoordde Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) op een vraag van parlementslid Chris Steenwegen (Groen).
Geurimpact in kaart brengen
Om de geurimpact van een landbouwbedrijf in kaart te brengen, zijn twee methodes gebruikt: snuffelmetingen en een theoretische modellering. Bij snuffelmetingen is op het terrein nagegaan wat de geurimpact is voor de omwonenden. Bij de theoretische modellering is per dier een geuremissiefactor bepaald aan de hand van geurmonsters. Milieueffectenrapporten (MER) en geurstudies zijn berekend aan de hand van een vastgestelde geuremissiefactor per diersoort. Op vandaag bedraagt de geuremissiefactor voor vleeskippen 0,33 odeur units.
De provincie West-Vlaanderen liet in maart 2018 een studie uitvoeren om na te gaan of de theoretische modelleringen – die voor een vergunningsaanvraag worden opgemaakt – overeenstemmen met de realiteit. Want hoewel uit de modellering bleek dat de geurimpact aanvaardbaar zou zijn, werden er in het openbaar onderzoek ernstige bezwaren ingediend.
Theorie vs. praktijk
Bij 8 bedrijven zijn in de periode van 2018 tot en met 2019 snuffelmetingen uitgevoerd. Het ging bij die bedrijven om zowel klassieke als emissiearme stallen. Begin november is de studie door de deputatie van West-Vlaanderen besproken.
“De conclusie bevestigt dat de theoretische modellen niet overeenstemmen met de realiteit: Ze onderschatten de geurhinder”. Dit stelt Vlaams parlementslid Chris Steenwegen (Groen). “De studie bevestigt de vermoedens die er al waren. Namelijk dat de huidige geurimpactbepaling op basis van het geuremissiecijfer niet overeenstemt met de vaststellingen tijdens de metingen. Wetende dat er de laatste jaren een sterke groei aan kippenstallen is, moeten we beseffen dat de reële impact van die kippen groter is dan we eigenlijk dachten.”
Moeten de theoretische modellen dan aangepast worden? “Uit de studie in West-Vlaanderen bleek dat een vleeskip een geuremissiefactor zou hebben van 0,77 odeur units”, duidt minister Demir. “We nemen de aanwijzing dat de gehanteerde geuremissiefactor van 0,33 odeur units te laag zou zijn, uiteraard zeer ernstig. Daarom werkt de administratie aan een evaluatie van die factor.”
Geuremissie metingen vleeskippenbedrijven
Ook het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft in het afgelopen anderhalf jaar geuremissiemetingen uitgevoerd bij vleeskippenbedrijven. “De resultaten van deze metingen zijn uitgevoerd met het oog op een herziening van de geuremissiefactor voor de vleeskippen”, weet Demir. “De metingen zijn onlangs gefinaliseerd en de gegevens zijn op dit moment verwerkt en afgetoetst aan de resultaten van de West-Vlaamse geurstudie. Deze geuremissiefactor zal begin 2021 worden afgeklopt en zal de huidige geuremissiefactor voor vleeskippen, zoals opgenomen in het Richtlijnenboek Landbouwdieren, vervangen.”
Bron: VILT