Het reduceren van het fosforgehalte in voeders heeft geen effect op de zoötechnische prestaties van oudere leghennen. Dat blijkt uit een onderzoek van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Daarbij wordt gekeken hoe leghennen op een duurzame manier langer aangehouden kunnen worden.
Vraagtekens bij verlengen legronde
Het verlengen van legronde van tachtig tot honderd weken is een nadrukkelijke wens, maar stuit op enkele obstakels. Zo is de schaalsterkte en de interne eikwaliteit een punt, maar zijn ook botgezondheid (osteoporose) en hengezondheid (leververvetting onder andere) een aandachtspunt. Ook gedrag en welzijn, denk aan pikkerij en kannibalisme, kunnen voorkomen. “De leghennen ondersteunen we door middel van het voer. Denk aan eiwitten, maar ook vitamine D3 en calciumsupplementen. Maar eigenlijk moeten we inzicht hebben in de nutritionele behoeften van de leghennen. Om dat beter in kaart te brengen zijn we dit project gestart”, legt onderzoekster Sarah Teerlynck van ILVO uit.
Specifiek is er focus gelegd op fosfor, het op één na belangrijkste macromineraal, dat een nadrukkelijke interactie heeft met calcium. “Die zijn sterk gekoppeld met het oog op absorptie, metabolisatie en excretie.” Tweederde van het fosfor haalt de leghen uit plantaardige diëten. Toch ligt het overaanbieden van fosfor onder een vergrootglas. “Denk aan kostprijs, milieubelastendheid en er is ook nog een fosforschaarste in de wereld. Daarom kijken wij naar de reductie van fosfor in veevoeders.”
Proefopzet project ILVO
In de proefopzet wordt gekeken hoe ster het opneembare fosfor kan worden gereduceerd bij Lohmann brown-hennen. Er zijn acht verschillende proefvoeders bekeken, en vervolgens is het aandeel van 0,45 procent (referentie) steeds met 0,05 procent tot 0,1 omlaag gebracht, met een stabiel calciumgehalte van 4,35. Dit is gedaan in van 90 tot 102 weken.
“Verrast dat verlagen fosfor prestaties van leghennen niet beïnvloed”
Geen verband opneembaar fosfor en de zoötechnische prestaties
“Hier blijkt uit dat er geen verband tussen opneembaar fosfor en de zoötechnische prestaties. We zien dat het verwachte verband totaal niet terug vinden in de curve. Daarnaast eikwaliteit bekeken. Zowel extern als intern. Ook daar is geen significant verband”, aldus Teerlynck. De analyses op botgezondheid (botbreuksterke en asgehalte) lopen nog, maar ook daar lijkt geen waarneembaar effect. “De resultaten verbazen ons. Dat verbaasde ons. Een sterke reductie van het fosforgehalte is dan mogelijk. Dat scheelt in kostprijs voeder en excretiedaling, waardoor we bijdragen aan duurzaamheid en rendabiliteit van leghennenhouder.”
Teerlynck denkt dat de sector momenteel aan het ‘ver-supplementeren’ is. Het onderzoek is gedaan met tarwevoeders, waarbij de vraag is of de supplementen überhaubt tnodig is. “Daar ligt zeker nog ruimte om zaken verder uit te pluizen.”
Tekst: Martin de Vries