Het gebruik van innovatief veevoer dat minder eiwitten bevat, zorgt ervoor dat de gevolgen van de veehouderij voor milieu, samenleving en economie veel minder groot worden. Alternatief voer voor varkens en kippen zorgt er niet alleen voor dat minder stikstof in het milieu terecht komt dan bij het gebruik van traditioneel voer.
Ook de lucht wordt minder verontreinigd met ammoniak en de aanslag die gepleegd wordt op de natuurlijke omgeving is kleiner. “Wereldwijd staat de veehouderij onder steeds grotere druk om te verduurzamen”, constateert Arjan de Draaijer, partner bij KPMG Sustainability. De Draaijer: “De wereldbevolking blijft groeien en dus ook de vraag naar vlees, vis, melk en eieren. De veehouderij staat internationaal dan ook voor belangrijke uitdagingen, het bijdragen aan het terugdringen van de klimaatverandering, van de bodemaantasting en van de vervuiling. Dat betekent dat er meer mogelijkheden moeten komen voor het realiseren van duurzame veehouderij.”
Minder eiwitten, Minder stikstof
Het veranderen van de samenstelling van het voer kan volgens De Draaijer een belangrijke bijdrage leveren. De Draaijer: “Traditioneel veevoer zit vol met eiwitten, die stikstof in de ontlasting tot gevolg hebben. Deze stikstof draagt bij aan verzuring van de grond en een wildgroei aan algen in het water. Het kan ook zorgen voor schadelijke luchtverontreiniging door de aanwezigheid van ammoniak. Het optimaliseren van aminozuren in het voer kan een aantal schadelijke gevolgen van traditioneel veevoer wegnemen. De dieren krijgen minder eiwitten te verteren, waardoor de hoeveelheid stikstof die in het milieu terecht komt afneemt. Bovendien zorgt het alternatieve voedsel voor een betere vertering. Hierdoor is minder voer en water nodig en wordt de hoeveelheid ontlasting gereduceerd.”
Onderscheid tussen traditioneel en alternatief pluimveevoer
Om inzicht te krijgen in de maatschappelijke kosten en baten van het gebruik van traditioneel en alternatief veevoer heeft KPMG de voor- en nadelen van beide vormen in kaart gebracht. De Draaijer: “Aan de hand van de True Value methodiek heeft KPMG een analyse gemaakt van de werkelijke kostprijs van de productie van vlees. Bij de productie gaat het immers niet alleen om het grootbrengen van de dieren. De productie heeft in het algemeen gevolgen voor mens, milieu en economie die zich laten vertalen in baten en lasten. Voor het inzichtelijk maken van de maatschappelijke kosten die het gebruik van traditioneel veevoer met zich meebrengt heeft KPMG gekeken naar de productie van kippen in Brazilië en van varkens in China, wereldwijd toonaangevend industrieën als het gaat om de productie van vlees. Voor beide heeft KPMG de economische, de ecologische en de sociale gevolgen van de vleesproductie in de waardeketen omgezet in kosten en een bedrag per ton levend gewicht. Dat bedrag, de werkelijke prijs is de marktprijs, opgeteld met alle verborgen kosten en opbrengsten die bij de productie komen kijken.”
Kostprijs veevoer omlaag
Uit analyse blijkt dat het gebruik van innovatief diervoeder de negatieve milieu-effecten en maatschappelijke gevolgen van de kippenproductie in Brazilië met een derde vermindert. De grootste besparingen zijn te zien in de beperking van het gebruik van land om de noodzakelijke voedergewassen te kweken, het terugdringen van de bodemverzuring en de vermindering van de water- en luchtvervuiling. Luchtvervuiling die vooral een gevolg is van kippenpoep. Voor de pluimveeteelt in Brazilië betekent dit dat met het gebruik van innovatief veevoer de werkelijke prijs met zo’n 18% per ton kippenvlees omlaag kan, van € 1.439 naar € 1.174. De analyse van de varkenshouderij in China laat vergelijkbare resultaten zien. In Noord-Azië kan per ton vlees een bedrag van bijna € 200 aan maatschappelijke kosten worden bespaard, waardoor de echte prijs van varkensvlees met innovatief veevoer met bijna 12% daalt. Deze resultaten maken duidelijk dat er een enorm potentieel is om de maatschappelijke kosten van de produktie van vlees in de wereld positief te beïnvloeden, dat het zinvol en noodzakelijk is om in de waardeketen een dialoog te starten over een andere samenstelling van veevoer en de sector op deze manier te helpen met de transformatie naar een duurzamer bedrijfsvoering.”
Bron: KPMG Nederland